Bevredigende winst (Deel IV)
Dit is het vierde artikel in de reeks ‘Bevredigende winst’. In deze reeks vervolgen onderzoekers hun reflectie op het begrip ‘bevredigende winst’ en de benodigde richtlijnen voor de praktijk bij inzet hiervan. In dit vervolg gaat onderzoeker Kees van der Kooi in op bevredigende winst vanuit een theologisch perspectief. Hij zet kanttekeningen bij zaken als winst, eigendom, verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid.
_____________________________________
‘Het streven naar maximale winst moet plaatsmaken voor het streven naar
bevredigende winst.’ Aldus de laatste regel van de bijdrage van Rob van der
Wal over het bedrijfseconomische winstbegrip. Twee keer wordt in die zin het
woord winst gebruikt. Hieronder wordt begrepen winst in de zin van financiële
opbrengst. Bevredigende winst is de financiële ruimte om de continuïteit van
de organisatie te waarborgen, om investeringen te doen met het oog op de
toekomst van het bedrijf en de aandeelhouders in hun rol als
kapitaalverschaffers een redelijk rendement toe te kennen. In deze bijdrage
wil ik een paar kanttekeningen maken bij zaken die in deze discussie in het
geding zijn: winst, eigendom, verantwoordelijkheid, kwetsbaarheid. Ik maak
daarvoor gebruik van enkele noties uit de theologie.
Friedman en winst
Bekend is een column van Milton Friedman uit 1970 in de New York Times waarin
hij de vloer aanveegt met de notie van sociale verantwoordelijkheid (social
responsibility) van bedrijven. Wanneer de leiding van een bedrijf sociale
verantwoordelijkheid als een van de verantwoordelijkheden van een bedrijf in
haar vaandel voert, is zij volgens Friedman verkeerd bezig en ontneemt ze
aan de eigenaren van het bedrijf, de aandeelhouders, wat hun toekomt. In
feite bestempelde Friedman elke beleidsmatige beweging richting sociale
verantwoordelijkheid als een vorm van diefstal van de aandeelhouders en
eigenaren. Wat opvalt in zijn redenering is dat de aandeelhouders of
eigenaren de enigen zijn die in aanmerking komen voor de winst. Het bij wet
geregelde eigendomsrecht is beslissend voor de toekenning van de winst. De
verantwoordelijkheid van de leiding van een bedrijf is streven naar maximale winst.
Winst als resultaat
Allereerst iets over het woord winst of resultaat. Wanneer winst enkel
financieel wordt opgevat is dat een zeer eenzijdige en beperkte opvatting.
We kennen in het gewone spraakgebruik ook een meer algemeen gebruik van het
woord winst. De winst van een goede gewoonte, een half uur fietsen of lopen
per dag, is dat het menselijk bewegingsapparaat wordt geoefend en in goede
conditie blijft. De winst is in dat geval geen kapitaal, maar heeft een
bredere betekenis, in de zin van gezondheid. Dergelijke voorbeelden kunnen
met veel meer aangevuld worden. Winst is hier resultaat of vrucht. Het woord
vrucht kennen we in die bredere zin ook vanuit het erfrecht, wanneer aan de
langstlevende het vruchtgebruik van een kapitaal wordt toegekend.
Coöperatie en winst
Vanuit een theologisch perspectief valt er over winst in de zin van vrucht
en resultaat veel te zeggen. Ik beperk mij hier tot het oerverhaal van de
bijbel, de schepping van hemel en aarde. In het scheppingsverhaal is het
niet alleen de schepper die schept en daarmee iets tot stand brengt, ook de
geschapen werkelijkheid wordt zelf opgeroepen om mee te doen aan dat proces
van voortbrengen. De zaaddragende gewassen worden opgeroepen vruchten voort
te brengen naar hun aard (Gen. 1: 11-12). En de dieren brengen weer op hun
beurt jongen voort die op hen lijken (Gen. 1: 20-22). Met dit voortbrengen
van vruchten en jongen wordt weer opnieuw waarde gecreëerd. De geschapen
werkelijkheid en later de mens worden opgeroepen mee te doen, dus tot
coöperatie (Gen. 1: 26-28). Van meet aan staat de werkelijkheid in dit
relationele verband. De natuurlijke werkelijkheid, planten, dieren en mensen,
ze zijn in dit basisverhaal met elkaar verbonden in een wereld die allerlei
soorten van vruchten levert, waardoor leven mogelijk is. Ze dragen alle bij,
zijn allemaal belanghebbenden, stakeholders, in de wereld die ze samen bewonen.
Eigendom
Tegelijkertijd is in dit verhaal duidelijk waar het eigendomsrecht van alles
ligt: God als schepper is de eigenaar. Hij geeft en is de opdrachtgever (Gen.
1: 28-29). De mens is beheerder, aan wie de zorg voor de tuin wordt
toevertrouwd. Hij is de huisbewaarder, de oikonomos of econoom. Het bewaken
en bewaren komt van het Hebreeuwse woord sjamar. Dit bevat de notie van zorg
en beheer. Dit oerverhaal rekent daarmee af met de notie van absoluut
eigendom. Al het aardse is een geschenk, een toevertrouwd iets. Onmiddellijk
is er de notie van verantwoordelijkheid. Dieren zijn geen producten die we
eten kunnen, of in ieder geval niet alleen dat. Het zijn medeschepselen.
Kwetsbaarheid
Wat bovendien opvalt is de notie van kwetsbaarheid. Aan de mens wordt
toegestaan dat hij en zij van al die vruchten eet. Pas in een later hoofdstuk
volgt de toevoeging dat ook dieren tot voedsel gegeven zijn, maar het is een
concessie, die in de situatie na de zondvloed wordt gegeven (Gen. 9: 1-7).
Het is een concessie die omgeven is door ambivalentie. In de eerste twee
hoofdstukken is alleen sprake van plantaardig voedsel. Als voedsel ontbreekt,
sterft het schepsel. Dat geldt van de mens, het geldt van het dier (Ps. 104:
28-30). Ik stel vast dat samenwerken, gebruikmaking van inherente
mogelijkheden als een positief iets wordt beschouwd. Vrucht, vermeerdering,
winst is niet vies. Het is zelfs noodzakelijk. Tegelijkertijd blijkt dat
diezelfde werkelijkheid ook kwetsbaar is. De mens is afhankelijk van voedsel.
De kwetsbaarheid blijkt eens te meer wanneer in Genesis 3 een vreemde stem
een suggestie doet. De slang als een dier dat geassocieerd werd met wijsheid
en geheim neemt het woord. ‘Heeft de schepper niet verboden om van enige
boom in de hof te eten?’ De suggestie komt binnen, maar is op zichzelf een
leugen. Ze zaait het wantrouwen in de het hart van de mens en doet het besef
ontwaken van eigen kwetsbaarheid. De schepper zou wel eens niet te vertrouwen
zijn, is niet de gunnende macht die hij leek te zijn. De mens staat er alleen
voor. Dat is de suggestie. De vruchten in de hof staan niet langer in het
teken van geschenk, maar iets dat je moet pakken en grijpen. Je moet immers
voor jezelf zorgen. In de relatie van vertrouwen is een deuk geslagen.
People, planet, profit: sjaloom
Dit oerverhaal werpt licht op begrippen eigendom en winst of vrucht. Vrucht,
winst en resultaat komen op in een wereld waarin niet één partij betrokken
is, belanghebbende of stakeholder is, maar er zijn er meer. De vogels,
vissen, de planten, de landdieren, ze doen allemaal mee. Niet als bezit van
de mens, maar als bevolking van de aarde met eigen aard en vermogen. De
structuur van de wereld met al haar bewoners is gebaseerd op relaties,
samenwerking en een bijdrage van ieder naar de aard van eigen mogelijkheid
en capaciteit. De mens is in dat web een radertje, een element, belangrijk,
maar op zijn of haar beurt afhankelijk van talloze andere geschapen wezens
en elementen, zonder wie geen voortgang mogelijk is. Die wederzijdse
afhankelijkheid en die rijkdom aan relaties kan overgebracht worden naar de
discussie over bevredigende winst. Meer en meer groeit het inzicht dat winst
of profit een element is dat niet losstaat van het verband van mensen en
onze planeet, maar dat ze in relatie moeten worden gezien. Het jaarverslag
van Unilever gebruikt de drieslag ‘people, planet, profit’. Winst die ten
koste gaat van de planeet en ten koste gaat van mensen is in het geheel niet
maximaal, maar zal op het einde eerder catastrofaal blijken. Het is
doorgeschoven verlies. Alleen wanneer alle betrokken partijen, mensen,
dieren, planten mee worden genomen in doelstellingen en beleid, kan er sprake
zijn van werkelijke profijt. Bevredigend is de winst wanneer ook de lange
termijn is gediend, ofwel people, planet en profit bij elkaar gehouden worden.
Het woord bevredigend kan dan eveneens in een bredere dan enkel een
psychologische zin worden geïnterpreteerd. In het woord bevredigend klinkt
mee dat de aandeelhouder genoegen neemt met een resultaat dat toekomst biedt
en de diverse aspecten in het oog houdt. Zo verstaan raakt de notie
bevredigend aan het Hebreeuwse woord sjaloom. Sjaloom is meer dan de
afwezigheid van conflict, het verwijst naar een situatie die voortgang en
bloei biedt aan mens en wereld.