De homo economicus is achterhaald, maar nog niet in het onderwijs
Het huidige middelbare economieonderwijs is nog gebaseerd op een achterhaald mensbeeld, zo betoogt prof.dr. Lans Bovenberg. Sinds 2016, vanaf het moment dat Bovenberg de F.J.D. Goldschmeding-leerstoel aan de Tilburg University bekleedt, pleit hij daarom voor vernieuwing op alle onderwijsniveaus. Om dit te bereiken is de Stichting Innovatie Economie-Onderwijs (SIEO) opgericht, waar hij wetenschappelijk directeur is.
Waarom is vernieuwing zo hard nodig?
Vooral omdat het middelbare economieonderwijs achterloopt op de economische wetenschap. De laatste twintig jaar is het mensbeeld in de economische wetenschap verandert, maar in het onderwijs staat de homo economicus nog centraal: de mens die rationeel kiest en uitsluitend zijn materiële eigenbelang nastreeft. Maar mede door nieuwe inzichten uit de gedragseconomie, erkent de economische wetenschap nu dat rationaliteit begrensd is en mensen aan meer hechten dan hun materiele eigenbelang alleen.
Waaruit blijkt dit idee van de homo economicus achterhaald is?
We weten bijvoorbeeld dat mensen moeite hebben met het inschatten van risico. Ook in de speltheorie houdt de aanname van de homo economicus geen stand. Iemand benadelen kan soms in je eigen voordeel zijn. Toch blijken mensen in de praktijk vaker samen te werken dan op basis van het model van de homo economicus voorspeld wordt. Mensen hebben namelijk morele redenen om de ander niet te benadelen. Daarom herkennen leerlingen zich niet in het mensbeeld van de homo economicus. Door een breder, realistischer mensbeeld te onderwijzen, brengen we het onderwijs dichter bij de leerling.
Wat houdt deze vernieuwing dan in?
We willen meer met minder. Aan de ene kant dus meer: een breder mensbeeld onderwijzen met meer aandacht voor ethiek en gedragseconomie. Maar aan de andere kant ook minder: je kunt het examenprogramma sneller behandelen als je het ziet als één samenhangend verhaal over de waarde en uitdagingen van samenwerking en niet als een groot aantal onderwerpen die als los zand aan elkaar hangen.
Ziet u behalve een veranderend mensbeeld in de wetenschap, ook een veranderde maatschappelijke realiteit?
Ja. Het narratief van samenwerking sluit beter aan bij een veranderde maatschappelijke werkelijkheid. Voorheen werd de natuur vaak stiefmoederlijk behandeld. Waardecreatie ging vaak ten koste van de natuur. Wij benadrukken juist dat je waarde kan creëren door samen te werken en door de zwakke partijen, zoals de natuur, te respecteren en te beschermen. In de economie is er gelukkig steeds meer aandacht voor ethiek en maatschappelijk ondernemen. Duurzaamheid is bijvoorbeeld vaker onderdeel van verdienmodellen. Wat dat betreft sluit onze methode goed aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
Op welke manieren proberen jullie het onderwijs te vernieuwen?
Allereerst geven we nascholing aan leraren. Daarnaast hebben we keuzekaternen ontwikkeld die leraren naast hun huidige methode kunnen gebruiken, bijvoorbeeld over gedragseconomie en ethiek. Tenslotte hebben we recent een volledige methode geschreven die voorbereidt op het eindexamen havo en vwo. In de toekomst willen we ons ook gaan richten op het vmbo en de onderbouw van havo en vwo. Leerlingen kiezen in de derde klas hun profiel; dus economieonderwijs in de onderbouw is cruciaal. Ook denken we na over bètanomics, een mogelijk nieuw vak voor vwo-leerlingen met een bètaprofiel die geïnteresseerd zijn in economie.
Ziet u al effect? Is het onderwijs verandert?
Als je een grote verandering wilt, dan gaat dat altijd via een geleidelijk proces met verschillende stappen. We zitten nu nog in een pilotfase. Nu richten we ons nog op de 10% van de scholen die graag voorloper zijn. Samen met deze scholen zijn met deze scholen bezig om het materiaal nog verder te verbeteren. Hierna willen we ons focussen op de grote middengroep van scholen. Zo’n 80% van de scholen is niet tegen vernieuwing, maar willen een veilige omgeving met een uitontwikkeld product zonder kinderziektes. We streven uiteindelijk naar zo’n 25% tot 30% marktaandeel voor onze volledige methode.
Dan zijn er tenslotte nog zo’n 10% van de scholen die echt tegen zijn. Deze gaan pas om als de eindexamentermen veranderd worden. Alhoewel we goed uit de voeten kunnen met de huidige examentermen, zou een onderwerp zoals gedragseconomie, dat nu nog in de vrije keuzeruimte voor scholen zit, uiteindelijk opgenomen moet worden in het verplichte eindexamenprogramma.
Dit artikel is geschreven door Wilmer Klaassen, student-assistent bij Erasmus Institute for Business Economics (EIBE).