‘De Homo Economicus: Een Familiegeschiedenis’ – Een Recensie van Professor Lans Bovenberg

In dit verdiepend artikel recenseert prof. Lans Bovenberg, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg het nieuwe boek ‘De Homo Economicus: een familiegeschiedenis’ van Joost Hengstmengel. In dit boek onderzoekt Hengstmengel, filosoof en econoom, op een fascinerende manier de wortels van het moderne economische denken en volgens Bovenberg “smaakt het boek naar meer”.

Hengstmengel beschrijft in dit boek de genealogie van de homo economicus.
Deze gestileerde mens heeft slechts één drijfveer: het accumeren van rijkdom
en bezit. Deze eendimensionale homo economicus kwam in de eerste helft van
de negentiende eeuw ter wereld. John Stuart Mill is de uitvinder. Mill
abstraheerde bewust van andere drijfveren dan hebzucht. Het doel was namelijk
om met een simpel model het marktgedrag van mensen te kunnen verklaren.
Economie scheidde zich zo geheel af van de deugdenethiek en wendde zich tot
de hedonistische nutsethiek.
Hengstmengel dateert wat hij noemt de ‘zondeval’ van het economisch denken
voor de geboorte van de homo economicus, namelijk in de 16e eeuw en het begin
van de 17e eeuw. In deze vroegmoderne periode van de reformatie en de
renaissance kwam er steeds meer aandacht voor het individu. In het denken
over de economie kwam het streven naar eigenbelang in een steeds positiever
daglicht te staan. Gemeenschapszin werd meer en meer verdrongen door
individualisme. De auteur laat overtuigend zien dat de geboorte van de homo
economicus in de 18e eeuw voortkwam uit het veranderende denken in de
vroegmoderne moraalfilosofie. Dat de negentiende-eeuwse homo economicus het
kind was van de moraaltheologie en de moraalfilosofie uit de 16e en 17e eeuw
is de kern van het boek. Daarmee laat Hengstmengel de invloed zien van
theologische en filosofische ideeën op de economische praktijk.
Hengstmengel begint zijn geschiedenis van het economisch denken bij de
filosofen uit de klassieke Griekse oudheid zoals Plato en Aristoteles. Hij
gaat ook in op het vroegchristelijke denken van de kerkvaders en het
scholastische christelijke denken uit de middeleeuwen. In zowel de klassieke
als het christelijke denken stond het streven naar geld en bezit nog in een
slecht daglicht. Handel en commercie werden geassocieerd met de ondeugden
van hebzucht, leugen en bedrog. De kardinale deugden van matigheid en
rechtvaardigheid en de theologische deugd van naastenliefde waren de
toetssteen van economisch handelen. Het idee dat het eigenbelang en het
algemeen belang in elkaars verlengde zouden kunnen liggen was onbekend en
onbemind. Eigenbelang stond voor de meeste denkers op gespannen voet met het
belang van de gemeenschap als geheel. Het belang van het individu was
ondergeschikt aan dat van de gemeenschap.

Hengstmengel ziet de geleidelijke verschuiving in het denken van
gemeenschapszin naar individualisme die begon in de 16e en 17e eeuw met lede
ogen aan. Vandaar ook dat hij er de term ‘zondeval’ voor gebruikt.
Hengstmengel stelt expliciet, in het inleidende hoofdstuk, dat zijn boek een
impliciet pleidooi is voor herwaardering van de deugdenethiek.
Het boek is een prachtige vertelling van het voorgeslacht van de homo
economicus. Het smaakt naar meer, namelijk naar de geschiedenis van het
nageslacht van de homo economicus. Het boek sluit af met een paragraaf waarin
de auteur aangeeft dat de familiegeschiedenis niet eindigt met de homo
economicus. De homo economicus is niet alleen kind maar ook vader. Zijn kind
is de zogenoemde homo rationalis. Het kind van de homo economicus die in de
tweede helft van de 19e eeuw het licht ziet is de zogenaamde homo rationalis.
Dit kind neemt afscheid van de nutsethiek van zijn vader. De rationele mens
doet wat hij wil en wordt niet meer genormeerd door externe ethiek. Alfredo
Pareto is de aanstichter van deze Copernicaanse revolutie: de zon van de
economie draaide niet langer om de aarde van de ethiek maar andersom. Goede
keuzes werden niet meer afgeleid uit de ethiek. Waarden werden nu afgeleid
uit geobserveerde keuzes. Economie werd een positieve, empirische wetenschap
die zich niet meer liet zeggen door filosofie en ethiek.
Maar ook deze homo rationalis heeft zijn beste tijd gehad. Door de opkomst
van de gedragseconomie zijn veel economen van hun geloof afgevallen dat
mensen doen wat ze willen. De veronderstelling die economen in staat stelt
om waarden af te leiden uit gedrag is aan het wankelen. Met de opkomst van
de gedragseconomie zoekt de verloren zoon van de economie weer toenadering
tot de familie waar die uit voortkomt: ethiek en filosofie. Het boek van
Hengstmengel geeft een goed inzicht in de rijke bronnen waarin de economie
kan putten bij deze herbronning.

Naar overzicht