Hoe innovatie biologisch boeren rendabeler maakt

In dit derde deel van de serie “de duurzame bedrijfseconoom” is er aandacht voor de landbouw, een cruciale economische sector. Vorig jaar werd er voor meer dan 100 miljard euro aan landbouwgoederen geëxporteerd, een record. Ruim 50% van het goederenhandelsoverschot van Nederland was in 2021 afkomstig van de landbouw. Of het nu tulpen, kaas, kippen of machines zijn: Nederlandse producten zijn gewild in het buitenland. De bijbehorende milieuproblematiek wordt echter niet geëxporteerd. Bekend is de stikstofcrisis, maar de biodiversiteit is op meer vlakken verslechterd. De populatie boerenlandvogels is sinds 1960 bijvoorbeeld met meer dan 70% gekrompen. We vroegen dr.ir. Jack Peerlings, universitair hoofddocent en landbouweconoom aan de Wageningen Universiteit, of en in hoeverre biologische landbouw in Nederland een oplossing kan zijn voor deze milieuproblematiek.

Speelt deze milieuproblematiek alleen in Nederland, of hebben andere landen hier ook last van? Peerlings: “In Europa zie je dezelfde problematiek in andere productiegebieden, zoals de Povlakte in Italië, bepaalde delen van Duitsland en Vlaanderen.” Volgens Peerlings is er in Europa een tweedeling tussen regio’s waar landbouw intensief en efficiënter is en gebieden waar landbouw veel extensiever en minder efficiënt is. “In de gebieden met extensievere landbouw spelen weer hele andere problemen. In Spanje en Oost-Europese landen is er veel ontvolking en armoede.” Het is dus, gechargeerd gezegd, óf extensief en niet-concurrerend óf intensief met milieuproblematiek.

Meer arbeid en meer kapitaal

Nederland is een klein land maar dus groot in landbouw. De opbrengsten per hectare zijn hoog, maar door het intensieve karakter zijn er veel negatieve externe effecten. Is biologische landbouw een oplossing voor deze milieuproblemen? “De Europese Unie heeft als doelstelling dat in 2030 25% van het areaal biologisch moet zijn. Dat gaat Nederland nooit halen. Biologische boeren mogen geen bestrijdingsmiddelen gebruiken. Er is daardoor meer arbeid nodig: je moet met de hand gaan schoffelen. Ook moet je meerdere gewassen gaan verbouwen om de ziektedruk te verlagen en risico’s te spreiden. En tenslotte: doordat je geen kunstmest kan gebruiken, heb je meer grond nodig om dezelfde schaalvoordelen te halen.”

Het is, gechargeerd gezegd, óf extensief en niet-concurrerend óf intensief met milieuproblematiek.   

Biologisch betekent dus dat er meer grond en meer arbeid nodig is, maar dat is in Nederland allebei enorm duur. Omdat je als biologische boer meerdere gewassen moet verbouwen, het liefste in combinatie met het houden van dieren, is er ook meer kennis nodig. Je moet namelijk aan meer regels voldoen. Hoewel de Nederlandse boeren volgens Peerlings tot de meest hoogopgeleide boeren ter wereld behoren, is dit voor veel boeren toch een te groot obstakel.

Volgens de landbouweconoom is er nog een andere lastig te nemen horde. “Als een boer overschakelt van reguliere landbouw naar biologisch, dan mag hij de productie de eerste drie jaar nog niet verkopen als biologisch. Je hebt dan drie jaar lang hogere kosten, maar nog niet de bijbehorende hogere opbrengsten.” Nederland is al met al minder geschikt voor biologische landbouw op de traditionele manier. Landen met meer ruimte en goedkopere arbeid, zoals de Oost-Europese landen, zijn daar veel geschikter voor.

Innovatie

Universitair hoofddocent Peerlings is realistisch maar niet pessimistisch. Wat een oplossing kan zijn, is innovatie en kapitaalintensiever werken, zoals vertical farming. Peerlings: “Er wordt her en der geëxperimenteerd met teelten in bedrijfshallen of kassencomplexen. De omstandigheden zijn geoptimaliseerd en de omgeving is klinisch zodat ziekteverwekkers buiten de deur blijven. Dit is dus ook biologische landbouw maar niet op de manier die de consument verwacht.” Deze oplossing is zeer geschikt voor (glas)tuinbouw, maar minder voor de akkerbouw.

Teelt in bedrijfshallen is biologisch, maar niet op de manier die de consument verwacht

En precisielandbouw en robotisering, is dat dan niet dé manier de akkerbouw te verduurzamen zonder tegen hoge arbeidskosten aan te lopen? Als boeren schoffelmachines met GPS inzetten, kunnen ze het herbicidengebruik drastisch verminderen zonder dat ze tegen hoge arbeidskosten aanlopen. Toch geldt ook hier dat biologische bedrijven in het nadeel zijn. “Als biologisch bedrijf moet je meerdere gewassen verbouwen. Je hebt dus telkens andere apparaten nodig; je moet op z’n minst telkens de instellingen wijzigen,” aldus Peerlings. Biologische boeren hebben de investering er dus minder snel uit dan niet-biologische boeren.

Wat is dan wel dé oplossing? Dé oplossing is er niet, maar genetisch modificeerde gewassen kunnen een bijdrage leveren, denkt Peerlings. “De EU is hier helaas zwaar terughoudend mee. We laten hierdoor veel kansen liggen, want hier ligt absoluut een deel van oplossing. Je kunt bijvoorbeeld ziekteresistentie inkruisen, waardoor biologisch boeren minder riskant en dus rendabeler wordt.”

Dit artikel is geschreven door Wilmer Klaassen, student-assistent bij Erasmus Institute for Business Economics (EIBE).

Naar overzicht