De lelijke waarheid achter Facebook
Recensie van het boek “An Ugly Truth” van Sheera Frenkel en Cecilia Kang
“An Ugly Truth” vertelt het verhaal van Facebook, vanaf de studentenkamers op Harvard tot het grote hoofdkantoor op Menlo Park en de openbare verhoren in het Amerikaanse Congres. Het begint bij de oorsprong, het idee van de website zoals bedacht door Alan Greenspan en uitgewerkt door Mark Zuckerberg tot een succesvol ‘sociaal’ medium. Het vestigt daarbij de aandacht op de twee grote, op het internet nu alomtegenwoordige uitvindingen van Facebook: de Like-knop, die ervoor zorgt dat mensen snel en positief op elkaar reageren; en het idee van een continu aangevulde (News) Feed, met een algoritme dat mensen laat zien wat ze graag willen zien. Beide waren een groot succes en hebben Facebook tot het invloedrijke platform gemaakt dat het tegenwoordig is. Veel aandacht is er ook voor de rol van Sheryl Sandberg, de rechterhand van Zuckerberg, die de gerichte advertenties heeft ontwikkeld waar Facebook zijn geld mee verdient.
Overmatig gebruik
Een belangrijke rol in het boek is weggelegd voor de invloed die Facebook heeft op de levens van mensen. Facebook zelf stelt dat het zijn missie is om “mensen te verbinden”. Dit wordt door het bedrijf gemeten in tijd die men op het platform doorbrengt. Alles in het bedrijf is erop gericht om die tijd te maximaliseren. Dat leidt tot een eerste beschuldiging van het bedrijf, namelijk dat het mensen aanzet tot overmatig gebruik van het platform, en zo slecht is voor zijn gebruikers.
Inbreuk op privacy
Een tweede vraag is hoe Facebooks advertentiemodel in overeenstemming valt te brengen met het recht op privacy. Facebooks verdienmodel berust namelijk op de kennis die ze over mensen hebben. Door alles te volgen wat mensen op het internet doen, ook op allerlei sites buiten Facebook, is de onderneming in staat om een uiterst gedetailleerd profiel van mensen op te stellen en precies gerichte advertenties aan mensen te tonen. Het boek stelt dat dit op gespannen voet staat met de privacy van mensen: zelfs al kan niemand buiten Facebook deze profielen inzien. Alleen het benutten van deze zeer private informatie voor advertentiedoeleinden kan al worden gezien als een fundamentele inbreuk op privacy.
Podium voor duistere krachten
Maar de hoofdvraag van het boek is of Facebook niet heeft gefaald. Is Facebook geen platform dat een podium aan duistere menselijke krachten en sinistere demagogen geeft? We weten allemaal wat door Facebook mogelijk is gemaakt: de beïnvloeding door Cambridge Analytica van de Brexit-stemming, Russische beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen, de dagelijkse leugens en klinkklare onzin van voormalig president Trump, en niet in het minst de genocidale campagne van het Birmese leger tegen de Rohingya-moslims. De auteurs beschuldigen Facebook ervan dat het amper iets gedaan heeft om een stok in het wiel van deze mensen te steken.
Facebook heeft zich, in de persoon van Mark Zuckerberg, namelijk altijd op het standpunt gesteld dat ‘vrijheid van meningsuiting’ inhoudt dat het niet hoeft op te treden tegen allerlei onwaarheden op het platform. Tegelijkertijd wist Facebook dat mensen meer tijd op het medium doorbrachten als ze negatieve berichten en sensationele koppen zagen. Het algoritme werd daarom ingesteld om meer en meer van zulke koppen aan mensen te tonen. Sensationele verzinsels kregen op die manier veel meer aandacht kregen dan nuchtere journalistiek, en dat in een zichzelf versterkende cadans. De auteurs betogen dat Facebook dát nooit heeft willen aanpakken; het zou het bedrijfsmodel schaden.
Fundamentele vragen
Uiteindelijk laat dit boek de lezer achter met fundamentele vragen over vermogens van de mens en de ethische verantwoordelijkheid van platforms. Is het wel verstandig om mensen te prikkelen met wat hun onderbuik het meeste aantrekt? Is het wel goed om mensen op een platform de vrijheid te geven om te zeggen wat ze willen? En als dat niet aan mensen zelf overgelaten kan worden, hoe zou een platform de ethische verantwoordelijkheid voor zijn gebruikers dan moeten invullen?
Ard Jan Biemond is junior onderzoeker “Menselijke waardigheid in de economie” bij Erasmus Economics and Theology Institute (EETI).