Maatschappelijke zorgplicht: een verantwoordelijkheid voor de commissaris of blah, blah, blah?
In dit opinieartikel betoogt drs. Jan Stolker dat bedrijven snel werk moeten maken van hun maatschappelijke zorgplicht. Dit onderwerp hoort bij grote organisaties op de agenda van de raad van commissarissen (RvC) te staan. Dit artikel is het tweede deel in onze serie ‘de duurzame bedrijfseconoom’.
November 2021, de VN-Klimaatconferentie in Glasgow is ten einde. William Nordhaus, Nobelprijswinnaar economie in 2018, stelt dat klimaat niet iets is om mee te dobbelen [1]. De vraag die opklinkt is: moeten bedrijven sterker worden aangesproken op maatschappelijk verantwoord ondernemen? Shell wacht dit antwoord in Nederland niet af. Het gas in Groningen is op. Het vertrek van haar fiscale hoofdkantoor naar London roept de gebruikelijke Pavlovreacties in de politiek op. Een politiek die schippert tussen de vele maatschappelijke belangen en moeite heeft vragen te beantwoorden als: welke samenleving willen we, hebben we het lef voorop te lopen en hoe verdelen we de lusten en de lasten?
Van maakbare wereld naar breekbare wereld
Oliemaatschappijen zijn nu de kop van jut. Onverwachts komt dat niet. Zij berekenden zelf al decennia geleden de impact van fossiele brandstoffen op de opwarming van de aarde. Maar de negatieve gevolgen van de groei, zoals klimaat- milieu- en gezondheidsschade, kwamen bij hen en bij andere bedrijven niet in de jaarrekening terecht. Die schade is inmiddels enorm groot gebleken.
Volgens het IPCC, het wetenschappelijke klimaatpanel van de VN, zijn er nu voldoende bewijzen dat de meeste negatieve klimaatscenario’s kloppen. Maar de politiek en het bedrijfsleven omarmen deze realiteit met lood in de schoenen. In beloningssystemen van grote bedrijven overheersen de stimulansen op basis van financiële doelstellingen. Het klimaat hangt er een beetje bij.
Er zijn psychologische mechanismen die in de weg zitten. Met cognitieve dissonantiereductie rationaliseren we tegenstrijdige belangen weg. We willen meer groei, ook al weten we dat dit niet verantwoord is. Zelfrechtvaardiging helpt ons uit dit probleem: ‘straks nemen concurrenten onze marktpositie over en heeft het klimaat nog niets gewonnen’ en ‘als wij te veel investeren in groene energie gaat dat ten koste van de beurskoers en worden we aangepakt door beursactivisten’.
De uitstelbias fluistert ons in: zo’n vaart loopt het niet. 2050 is nog ver weg en tegen die tijd heeft innovatie de problemen opgelost.
De uitstelbias fluistert ons in: het loopt zo’n vaart niet, 2050 is nog ver weg en tegen die tijd heeft innovatie de problemen opgelost. Tenslotte is er een negatieve groepsbias. Meningen van mensen die niet tot onze groep horen bestempelen we als minderwaardig. Daar hoeven we niet naar te luisteren. Greta Thunberg, de klimaatactivist, mocht niet deelnemen aan de Glasgow-conferentie. Zij sprak in de buitenlucht haar frustratie uit over de ‘blah, blah, blah’ in de conferentiezalen [2].
Call to action
Aan het einde van de conferentie in Glasgow, ‘the last best hope’, zwakten overheden de aanbevelingen af. Des te opvallender was de kop van de Financial Times na de conferentie: ‘business calls for more action after COP 26 deal is watered down’. Ondanks alle psychologische effecten zien bedrijven de bui nu dus toch hangen en kiezen zij liever voor de zekerheid van duidelijke maatregelen.
Het klimaat is overigens niet het enige onderwerp in de verhouding tussen mens en aarde en mensen onderling. In 2015 formuleerde de VN haar 17 duurzaamheidsdoelstellingen, de zogenaamde Sustainable Development Goals (SDG’s). Het gaat daarbij naast milieu en klimaat ook om sociale doelen en bestrijding van ongelijkheid. De voordelen van de groei zijn immers heel eenzijdig bij de rijkste landen terecht gekomen. Vertaald naar het bedrijfsleven zijn die doelen samengevat onder ‘ESG-criteria’: environment, social en governance.
Het Europese Parlement nam in december 2020 een resolutie aan waarin de Europese Commissie opgeroepen wordt de ESG-beginselen te vertalen naar het vennootschapsrecht om op die manier een duurzame corporate governance agenda te bevorderen [3].
ESG-transitie
Besturen en toezichthouden in tijden van transitie is niet eenvoudig. Samenwerking tussen bestuurders, commissarissen, aandeelhouders en overheden is nodig om de ESG-transitie te realiseren. Beursgenoteerde bedrijven zitten tussen hamer en aambeeld. Er zijn institutionele investeerders die met een duurzame ‘stewardshipcode’ een constructieve bijdrage willen leveren aan de klimaattransitie. Aan de andere kant is er de druk van korte termijn-investeerders geïnteresseerd in het uitmelken van ‘stranded assets’.
Daadwerkelijk kiezen voor het maatschappelijke belang leidt tot morele, bedrijfseconomische en juridische voordelen. Innovatie in verbinding met het belang van de maatschappij spaart de planeet voor toekomstige generaties. Zij maakt ondernemingen ook tot een aantrekkelijker werkgever. Een strategie van duurzame waardecreatie levert uiteindelijk een waardevoller aandeel op. De koersontwikkeling van de ‘oude’ bedrijven spreekt boekdelen.
Een strategie van duurzame waardecreatie levert uiteindelijk een waardevoller aandeel op. De koersontwikkeling van ‘oude’ bedrijven spreekt boekdelen.
Tenslotte zijn er de juridische gevolgen: in het verleden werden ondernemingen vaak uit de wind gehouden door overheden die negatieve effecten van vervuilende groei toelieten in het belang van de economie. Voorbeelden zijn Tatasteel, Schiphol en Chemours. In toenemende mate lopen bedrijven het risico te worden aangesproken door benadeelde burgers en NGO’s. In een geruchtmakende procedure van Milieudefensie oordeelde de rechter dit jaar dat Shell te weinig doet voor het klimaat, daarmee mensenrechten schendt en zich aan een striktere uitstootnorm moet houden.
Naar een zorgplicht voor commissarissen
De belangen zijn groot. Maar uitstel is geen optie. Een aantal hoogleraren ondernemingsrecht in Nederland riep recent op de wettelijke taak van bestuurders en commissarissen aan te scherpen tot een maatschappelijke zorgplicht [4]. Met regels voor een heldere transitie-rapportage, het formuleren van de maatschappelijke ‘purpose van de onderneming’ en een maatschappelijke verantwoordingsplicht. Daarmee wordt volgens hen een lacune in de wet gedicht. Dit constructieve initiatief kan echter een lang traject worden, want nieuwe nationale regels zijn niet populair.
Vooruitlopend op en geïnspireerd door de invoer van de nieuwe EU-regels kan een aantal ideeën ook zonder wetgeving uitgevoerd worden. De professionele commissaris functioneert buiten de stress en de waan van de dag en kan hierdoor een spilfunctie vervullen. De RvC draagt de verantwoordelijkheid het bestuur aan te spreken op de impact van de onderneming op de belangen van stakeholders. Van hem of haar mag verwacht worden dat het IPCC- rapport en de nieuwe duurzaamheidsrichtlijnen van de EU (de zogenaamde Corporate Sustainability Reporting Directive) op het nachtkastje liggen. Commissarissen kunnen direct het dringende gesprek met hun bestuur aangaan en hen stimuleren en steunen in een duurzaam beleid op de lange termijn. Transparantie en het aangaan van het gesprek tussen onderneming en stakeholders kunnen nu al zonder vertraging plaats vinden.
De vraag die de RvC moet beantwoorden is ook of voor de noodzakelijke transitie van hun onderneming nieuw leiderschap nodig is. Heeft de onderneming bestuurders die creatief zijn en het lef hebben het maatschappelijke belang boven het korte-termijn aandeelhouders belang te plaatsen? Om die transitie waar te maken zijn moedige commissarissen nodig die vooruit kijken, zich niet richten op het korte termijnbelang maar zich als ‘verantwoordelijke burger’ durven te profileren. Commissarissen die uit hun bubbel durven te kruipen, naar de jongste generatie luisteren, en niet bang zijn moeilijke thema’s te benoemen. De EU zal hiervoor een zetje gaan geven.
Gretha Thunberg roept ons tot actie. Niets doen is geen optie. Met de woorden van Nordhaus: we moeten dit casino zo snel mogelijk verlaten
Jan Stolker is directeur van het Erasmus Governance Instituut (EGI) en distinguished lecturer aan de Erasmus School of Accounting & Assurance (ESAA)
[1] Climate change: The Ultimate Challenge for Economics. Prize Lecture, December 8, 2018 by William D. Nordhaus. Yale University, USA
[2] Zie ook, op muziek gezet, het lied van dj Armin van Buuren: ‘All we ever hear from you is blah blah blah. So, all we ever do is go ja ja ja’
[3] Ontwerpresolutie van het Europees Parlement, ‘Over duurzame corporate governance’. 2020/2137(INI)
[4] Zie onder meer: Naar een maatschappelijke zorgplicht voor bestuurders en commissarissen Een antwoord op reacties Winter, J.W.; de Jongh, J.M.; Hijink, J.B.S.; Timmerman, L.; van Solinge, G. Ondernemingsrecht, 2021(1), 31-39.